Anatomie

Na de ontwikkeling van de neurale buis tot myelum ontstaat er om deze buis geen de wervelkolom; in deze primitieve wervelkolom ligt tot in de staart het primitieve myelum. De wervelkolom bestaat uit zeven cervicale (nek) wervels C1 tot en met C7, 12 thoracale (borst) wervels Th1 tot en met Th 12, vijf lumbale (lenden) wervels L1 tot en met L5 en het sacrum (heiligbeen) met het stuitje. Het wervelkanaal wordt van bo-ven naar beneden op ieder niveau gevormd door wervelbogen. De wervelbogen zit-ten vast aan de wervellichamen, die aan de achterkant uitlopen in een uitsteeksel (het doornuitsteeksel) dat midden op de rug kan worden gevoeld. Binnen in het wer-velkanaal loopt van boven naar beneden het myelum, waaruit op ieder niveau de ze-nuwwortels ontspringen die recht en links tussen twee wervels het wervelkanaal verlaten. Zowel de zenuwwortels als het myelum liggen binnen in een koker van hersenvliezen, de durale zak, waarin ze in liquor (hersenvocht) schokvrij zijn opgehangen. Ter hoogte van de eerste tot de tweede lumbale wervel houdt het volwassen myelum op, dit onderste deel is kegelvormig en wordt conus genoemd. uit de conus gaan de zenuwwortels af voor de lagere lumbale en voor de sacrale niveaus deze wortels vormen een bundel die de cauda wordt genoemd. dat niettemin de conus ter hoogte van L1 ligt terwijl er wortels naar lagere niveau van afgaan, komt door de ascensus (opstijging) van het myelum tijdens de ontwikkeling. Oorspronkelijk liggen bij het jonge embryo de niveaus van het myelum op dezelfde hoogte als die van de wervelkolom, maar als het embryo sterk groeit in de lengte, groeit de wervelkolom

mee, terwijl het myelum in de lengte achterblijft en opstijgt binnen de wervelkolom.

Maak jouw eigen website met JouwWeb